WERKLEREN
De kenmerkende rolveranderingen van managers bij de
ontwikkeling van een lerende organisatie vertonen veel overeenkomst met de
rolverandering van opleiders en docenten die zich moeten gaan richten op het
zelfstandig leren leren van hun cliënten en een faciliterende functie
als LEERDESKUNDIGE krijgen. In plaats van te handelen als de traditionele
autoriteit (die beschikt over kennis en vaardigheden, de cursisten
opdrachten geeft en de uitvoering van die opdrachten controleert, evalueert
en beloont) moet de leerdeskundige erop uit zijn anderen te coachen, te
stimuleren en te faciliteren om zoveel mogelijk zelf
verantwoordelijkheid te leren nemen voor en zelf sturing te geven aan
het eigen leren, zowel individueel als collectief.
uit:
LEREN
EN WERKEN van Sanneke Bolhuis en Robert-Jan Simons |
Een vak leren
|
"'t
Is een vak en je kunt het of je kunt het niet" |
"De man die, zelfs als nieuweling in het vak, contact zoekt met hen die het reeds beheersen, die niet te verlegen is om harde terechtwijzingen en spot te ondergaan, en
die zijn
vak met de onmisbare inzet beoefent zonder zich te storen aan
kritiek, zo iemand zal zich niet belachelijk maken noch zorgeloos
omspringen met zijn talent." Yoshida Kendo in de kolom hiernaast |
Een man die zich een kundigheid eigen wil maken, zegt gemakkelijk: ‘Ik zal niet overijld tewerk gaan en overal
rondvertellen dat ik mij daarin beoefen, want ik ben nog maar een
beginneling. Ik zal mij op mijn eentje bekwamen en pas wanneer ik die
kunde geheel onder de knie heb, zal ik dat bewijzen in aanwezigheid van
anderen. Hoe verstomd zullen zij staan!
Mensen die zo praten zullen nooit
iets leren dat de moeite loont. De man die, zelfs als nieuweling in het
vak, contact zoekt met hen die het reeds beheersen, die niet te verlegen
is om harde terechtwijzingen en spot te ondergaan, en die zijn
vak met de onmisbare inzet beoefent zonder zich te storen aan
kritiek, zo iemand zal zich niet belachelijk maken noch zorgeloos
omspringen met zijn talent
Hoewel hij van nature misschien niet superieur
begaafd is, zal hij na verloop van tijd de man overtreffen die zich laat
drijven op zijn begaafdheid; en hij zal, tenslotte, de hoogste graad van
vaardigheid verwerven, een autoriteit worden in zijn vak, en door het
publiek al zodanig worden gerespecteerd. Zijn faam zal weergaloos worden.
Vaklieden die nu tot de bekwaamste van geheel het land worden gerekend,
werden aanvankelijk ongeschikt bevonden
en schoten vaak — echt
waar!— op een onthutsende manier tekort. Maar zij volgden verbeten de
voorschriften van hun vak en hielden er de essentiële principes van in
ere, veeleer dan toe te geven aan hun eigen neiging tot betweterij.
Daardoor werden zij toonbeelden voor hun tijd en leraars voor iedereen.
Dit geldt zonder twijfel voor ieder vak.
Yoshida Kendo
Citaat uit Van den Berghe, Japans
hoofdkussenboekje voor managers, Lannoo 1988 |
WERKLEREN 2
Waar het vooral om gaat is de geleidelijke verschuiving
van volledig vastgelegd werk (waarbij leren alleen reproductief kan zijn)
naar steeds iets minder vastgelegd werk, waarbij leren steeds productiever
wordt en tenslotte uitmondt in creatief, innovatief leren.
een citaat uit LEREN EN WERKEN van Sanneke Bolhuis en
Robert-Jan Simons, uitgeverij Kluwer, uit de serie OPLEIDEN EN LEREN i.s.m.
de Stichting Opleidingskunde
|
"Iedereen kan het leren."
|
De kenmerkende rolveranderingen van managers bij de
ontwikkeling van een lerende organisatie vertonen veel overeenkomst met de
rolverandering van opleiders en docenten die zich moeten gaan richten op het
zelfstandig leren leren van hun cliënten en een faciliterende functie
als LEERDESKUNDIGE krijgen. In plaats van te handelen als de traditionele
autoriteit (die beschikt over kennis en vaardigheden, de cursisten
opdrachten geeft en de uitvoering van die opdrachten controleert, evalueert
en beloont) moet de leerdeskundige erop uit zijn anderen te coachen, te
stimuleren en te faciliteren om zoveel mogelijk zelf
verantwoordelijkheid te leren nemen voor en zelf sturing te geven aan
het eigen leren, zowel individueel als collectief.
uit:
LEREN
EN WERKEN van Sanneke Bolhuis en Robert-Jan Simons |
Er staat een interessant verslag van Werkleren in de praktijk in ITbeheer 3, april 2001.
|
Deze site werd te groot. Daarom is er een
nevenweb gemaakt. De subwebs zijn weer opgeheven. Ze werkten niet goed.
Nevenweb ART
|
Het Informele
en het impliciete leren
Het eerste punt betreft
het belang van het informele en het impliciete leren. Vanuit opleiden
gedacht gaat het steeds om doelbewust, van buitenaf georganiseerde vormen
van leren. De verschuiving van opleiden naar leren brengt met zich mee
dat ook andere vormen van leren in beeld komen. Mensen leren voortdurend
zowel in hun werk als erbuiten. Dit gebeurt lang niet altijd even
bewust, laat staan bewust gepland en gestuurd. Mensen leren veel door de
werkomgeving waarin ze verkeren en door het werk dat ze doen zonder dat er
sprake is van doelgericht, intentioneel leren. Als een organisatie
maatregelen wil nemen om het leren van de werknemers in een gewenste
richting te sturen, is het verstandig om ook te analyseren welke
leerprocessen zich ongepland in de organisatie afspelen, zodat ook op dit
punt maatregelen kunnen worden genomen.
uit:
LEREN
EN WERKEN van Sanneke Bolhuis en Robert-Jan Simons |