Kannibalen
Start ] Kunst ] Caryatids / Kariatiden ] Schoolmeester XP ] Utrecht ] Jugendstil 2 ] Delft ] Jugendstil in Leiden ] Jugendstil in Utrecht 1 ] Kampen ] Aluminium Bos ] Gedichten ] Architectuur ] Schaken ] Persoonlijk ] Vissen ] Beschouwing ] Literatuur ]

Kannibalen in de moederschoot

sommige vissen eten hun broertjes of hun zusjes op, terwijl ze zelf nog niet eens geboren zijn!

Oöfagie, adelfofagie en matrofagie

Adelfofagie is een van de meest fascinerende verschijnselen van de levendbarendheid. Dit houdt in, dat de embryo's zich gedragen als zelfstandige wezens, met name door al in het moederlichaam... op jacht te gaan!

Levendbarendheid biedt allerlei voordelen, waardoor de kans dat een bevruchte eicel een volwassen individu wordt, aanzienlijk toeneemt. Een van de meest in het oog springende voordelen is, dat de jongen beschermd worden tegen slechte ecologische omstandigheden. Tot op zekere hoogte kan het vrouwtje haar nageslacht bij zich houden tot ze een gunstige plek heeft gevonden om ze op de wereld te zetten. Verder kan zij ze steunen in hun ontwikkeling door voeding toe te dienen. Ten slotte kunnen verder ontwikkelde jongen zich beter handhaven te midden van predators en ecologische risico’s.

Van de andere kant, als het zich ontwikkelende dier zelf een predator is, kan het al vast oefenen in het moederlichaam! Diverse haaiensoorten ontwikkelen hun gebit al voor de geboorte, en gebruiken het ook. Zij beoefenen de oöfagie of de adelfofagie. Dat is het opeten, in het moederlichaam, van respectievelijk andere eieren of andere embryo’s. Een ander, verwant verschijnsel, is de matrofagie: het embryo voedt zich met weefsels van de moeder!

Oöfagie

Oöfagie en adelfofagie zijn vormen van embryonaal kannibalisme. Bij oöfagie eten de embryo's al of niet bevruchte eitjes op. De ovulatie kan gedurende een deel of de gehele draagtijd doorgaan, waardoor er een gestage stroom aan voedingsstoffen aanwezig is.

Oöfagie kan ontstaan zijn doordat niet-levensvatbare eieren of embryo's door de overlevende embryo's als voedsel werden benut. Misschien is het een manier om de verspilling van gameten (geslachtscellen) die in levendbarende dieren vaak voorkomt om te buigen naar een nuttig proces. Bij de meeste levendbarende dieren worden namelijk veel meer geslachtscellen aangemaakt dan er ooit bevrucht - laat staan tot ontwikkeling gebracht - kunnen worden. Om als voorbeeld het zoogdier mens te geven: meisjes worden geboren met honderdduizenden eicellen, waarvan er hoogstens enkele honderden tot rijping komen. En daarvan worden er dan gemiddeld twee à drie bevrucht, maar dat is een ander verhaal!

Adelfofagie

Adelfofagie betekent letterlijk 'je broer opeten'. Het proces verloopt bij haaien als volgt. Tijdens het vroegste stadium absorberen de embryo's opgeloste dooierstof door de dooierzak, net als andere embryo's. Bij een lengte van ongeveer 15 mm heeft zich een embryo gevormd, dat veel weg heeft van een amfibie. Een dooiersteel verbindt de externe dooierzak met de vergrote buik. Een membraan houdt de inhoud van de dooierzak gescheiden van de buikholte. In deze fase worden dooiervoedingsstoffen opgenomen via de lichaamsholte, niet via het dooierzakje.

In het derde stadium, ruwweg tussen de 20 en de 50 mm, onttrekken de embryo's voedingsstoffen aan het kiemwit en andere ingekapselde eieren. Als het embryo tussen de 50 en 63 mm is, vindt het uitkomen plaats. Hierna neemt het embryo uterusvloeistof en dooier tot zich.

Als het embryo een lengte van 100 mm heeft bereikt, begint het met het jagen en verslinden van andere embryo's. Nadat alle kleinere embryo's opgegeten zijn, begint het overlevende embryo, dan 300 à 400 mm lang, eikapsels te eten, die elk 7-23 onbevruchte eieren bevatten. Deze eikapsels worden zelfs aangepast aan de behoeften van het embryo! In de loop van de draagtijd produceert de moeder zes zeer verschillende soorten eikapsels, die overeenstemmen met wat het embryo in opeenvolgende ontwikkelingsstadia het meest nodig heeft.

 

Vlak voor de geboorte neemt het ovarium in grootte af. Er zijn dan nog maar weinig eikapsels in de uterus te vinden en ook de dooierstof is vrijwel op. De lever van het embryo neemt in absolute en relatieve zin toe, totdat het zelfde percentage van het lichaamsgewicht is bereikt dat bij volwassen haaien voorkomt. Het lijkt erop of de voedselvoorraad die eerst in de dooier geconcentreerd was, nu in de lever opgeslagen ligt. Na 9 tot 12 maanden vindt de geboorte plaats van een jonge haai die ruim een meter lang is en 7 à 10 kilo weegt en al weet wat jagen is!

Een dier dat zich voor de geboorte heeft weten te handhaven door (aanstaande...) broertjes en zusjes op te eten, komt ter wereld als een volleerde predator. De selectiecriteria, snelle groei en agressiviteit, werken hier al heel vroeg. En groeien dat die embryo's doen! Haaien die aan oöfagie en adelfofagie doen nemen in het proces van eicel tot boreling zo'n 12.000 keer in gewicht toe.

Oöfagie en adelfofagie komen voor bij haaien van de orde Lamniformes. Bij minstens veertien soorten komt een van deze vormen van `broedzorg' voor, o.a. bij de haringhaai en zandtijgerhaai. Waarschijnlijk  komt oöfagie ook voor bij de Coelacanth, die overigens abnormaal grote eieren heeft: 9 cm in doorsnee, 185 g droog gewicht. En misschien bij de levendbarende tandkarpers van het geslacht Jenynsia.

Oöfagie en adelfofagie bij aquariumvissen

Oöfagie en mogelijk zelfs adelfofagie komen misschien voor bij enkele goodeiden en Jenynsia, aangezien het aantal nakomelingen aanzienlijk kleiner is dan het aantal bevruchte eieren. Dit is eerder een conclusie uit de omstandigheden dan dat er directe waarnemingen bekend zijn.

Er zijn ook ongeboren vissen, die gewoon een hapje van hun moeder nemen!

Matrofagie

Deze laatste vorm houdt in dat het embryo "eet" van de weefsels van de moeder. Het is niet geheel zeker dat deze vorm wel voorkomt bij vissen. Waarschijnlijk zijn er wel embryo's die afgestoten weefsel van de moeder opnemen, maar het actief aanvallen op intacte weefsellagen, wat voorkomt bij levendbarende wormsalamanders, is bij vissen nooit bewezen.

Er wordt wel eens gesuggereerd dat bepaalde vormen van placenta's, die de bek van het embryo binnengroeien (buccale placenta's) er dicht bij komen. Soms groeit zo'n placenta zo diep de bek in, dat men zich kan afvragen of het geen vorm van matrofagie is. In zekere zin zou men het gebruik van moedermelk, zoals dat bij zoogdieren voorkomt, ook een vorm van matrofagie kunnen noemen. Dat gebeurt doorgaans niet, omdat er sprake is van en afscheiding van een speciale stof; er wordt geen levend weefsel van de moeder aangetast.

Anableps anableps ] [ Kannibalen ] Snoekje ] Overdracht ] Characodon audax ]Vorige ] Volgende ]

© PieterJan Mellegers 1996

 

De meest verbouwde, verplaatste en gerenoveerde site van alle halfronden!